Hendrik Hogenberg & Daniel van Barkel - Deel 1 archiefonderzoek
Stoelklokken zijn
een typisch Nederlands product uit de 17 en 18e eeuw, de voornaamste
productielocaties waren Friesland, Groningen, Noord Holland, Twente en de
Achterhoek. Elk gebied produceerde stoelklokken met specifieke kenmerken die
derhalve redelijk goed van elkaar te onderscheiden zijn. Uitzondering hierop
zijn de stoelklokken geproduceerd in Friesland en Groningen, waar de
verschillen minder duidelijk zijn. De twee meest aansprekende Groningse makers
zijn Hendrik Hogenberg en Daniel van Barkel die beiden werkzaam waren in de
stad Groningen.
In een drietal artikelen wort uitgebreid ingegaan op het leven en werk van
beide uurwerkmakers. Dit eerste artikel richt zich voornamelijk op nieuw
archiefonderzoek naar beide makers.
Het Gekroonde
Uurwerk
Hendrik Hogenberg is aan het begin van de 18e eeuw, waarschijnlijk
gedurende een relatief korte periode, als klokkenmaker werkzaam geweest in de
stad Groningen. Verschillende stukken uit het Groninger Archief geven een
redelijk beeld van het leven van Hogenberg; zijn trouwakte, de geboorte van 7
kinderen, zijn woonadres, een boedelakte en losse notities. Hendrik Hogenberg
is eind 1717 in het huwelijk getreden met Geesje Waslander en vrijwel zeker
vanaf die datum klokken gaan maken (mogelijk eerder). Volgens aantekeningen uit
het archief van Minke de Visser woonde Hogenberg eerst in de Steenstilstraat en
van 1719 tot 1740 aan de Kromme Elleboog, beide te Groningen. Afbeelding 1 laat
een uitsnede van een kaart van Groningen zien rond 1760. De Steenstilstraat en
de Kromme Elleboog zijn weergegeven op de kaart als respectievelijk nummer 1 en
2. Een interessant gegeven is dat Hendriks woonhuis en werkplaats aan de Kromme
Elleboog een uithangbord had met de naam “Het Gekroonde Uurwerk”.
![]() |
Afbeelding 1: Kaart van Groningen, ca 1760 |
Interessant genoeg vermeld de boedelbeschrijving ook nog enkele klok-gerelateerde
zaken. Zo wordt melding gemaakt van “In het voorhuis - Seeven gaande hang
horlogien” en “In de winkel – Blaasbalg, aanbolt met alle gereetschap tot het
Horologie maken behorende”.
Gezien de gevonden data lijkt het aannemelijk om te stellen dat Hogenberg
tussen 1717 en 1740 in Groningen actief is geweest als klokkenmaker.
Het huis aan de
Kromme Elleboog
Hendrik Hogenberg heeft samen met Geesje Waslander in totaal 7 kinderen
gekregen. De aantekeningen van Minke de Visser geven aan dat de nog in leven
zijnde kinderen het huis, de inventaris en een graf op het Martini Kerkhof geërfd
hebben. Er zijn drie aanwijzingen die ondersteunen dat de kinderen van het
gezin in de Kromme Elleboog zijn blijven wonen. Er is een vermelding van het
overlijden van Hendrik’s dochter Grietje in 1746 met de vermelding
“Krommelleboog” en er is nog een vermelding dat Hendrik zijn zoon Hermannus tot
1757, zijn sterfdatum, op het zelfde adres woonachtig was. Als laatste is er
een interessante vermelding gevonden in de Groninger Courant die op 23 juli
1783, 43 jaar na Hendrik Hogenberg zijn overlijden, de verkoop aangekondigd van
een woonhuis/winkel met de vermelding: “Een behuizing staande ten Noorden in de
Groote Krom Elleboog, waar in zedert veele jaren het uurwerk maken met
goed succes is gedaan, zo door Hendrika Hogenberg wordt b.woond”. Dit doet dus
vermoeden dat zowel Hermannus als zijn jongere zus Hendrika na de dood van
Hendrik op enigerlei wijze bij de uurwerkmakerij betrokken zijn gebleven.
Hermannus was echter pas 14 jaar toen zijn vader overleed en was te jong om
zelf uurwerkmaker te kunnen zijn, daarnaast is hij in 1757 overleden. Hendrika
was pas 5 jaar oud toen haar vader overleed. Van de overige 4 kinderen van het
gezin Hogenberg is de sterfdatum niet bekend, maar omdat ze niet vermeld worden
op het woonadres aan de Kromme Elleboog waren ze waarschijnlijk niet meer in
leven ten tijde van Geesje haar overlijden.
Haijo van der Wilgen
Wat is er nou
gebeurd aan de Kromme Elleboog na het overlijden van Hendrik Hogenberg?
Misschien ligt de sleutel hiervan in een klok die gesigneerd is door H. v.d.
Wilgen en H. Hogenberg. Van deze klok is een afbeelding bekend die helaas niet
goed genoeg is voor dit artikel. Het betreft een klok van het type
Amsterdammertje. De klok is op de cijferring gesigneerd “H. v.d. Wilgen en H.
Hogenberg” en kan gedateerd worden rond 1730-1740. De klok is in het bezit van
het Groninger Museum en sinds 1951 in bruikleen gegeven aan het Provinciehuis
Groningen. Helaas blijkt bij nader onderzoek dat de klok zowel bij het museum
als het provinciehuis onvindbaar is en dus niet onderzocht en gefotografeerd
kan worden.
Haijo Harms van der Wilgen was een klokkenmaker die waarschijnlijk net als Hogenberg
gevestigd was aan de Kromme Elleboog te Groningen. Gezien het feit dat ze samen
een klok gemaakt hebben, moet er een samenwerking tussen beide klokkenmakers
hebben bestaan, er is echter in het archief vrijwel niets over van der Wilgen
te vinden. Er is 1 klok bekend die door van der Wilgen gesigneerd is, het
betreft een fraaie slanke staande klok met een roterende maanbol in de toog,
datumaanduiding en twee vensters voor ‘Maans ouderdom’ en ‘Hoog water’. De klok
is gesigneerd “H. van der Willigen Grooningen Den 28 januari 1728”. De klok is
afgebeeld in Antieke Nederlandse Klokken van J.W. Voogd (pag. 220). Let op; het
bij de klok afgebeelde uurwerk behoort niet bij de klok.
![]() |
Afbeelding 2: Amsterdammertje gesigneerd Harmanus Hogenberg 1757 |
Hogenberg’s kinderen
De eerder vermelde
aankondiging van de verkoop van het huis aan de Kromme Elleboog in de Groninger
Courant is opmerkelijk omdat deze aankondiging gedateerd is 4 maanden na de
dood van Haijo van der Wilgen, hij overlijd op 5 maart 1783. Het is aannemelijk
dat het huis waar Hendrika volgens de aankondiging in de krant nog woonde
hetzelfde huis is waar van der Wilgen tot zijn dood gewoond en gewerkt heeft.
Dit mede omdat Hendrika pas 21 jaar na de verkoop van het huis aan de Kromme
Elleboog in 1804 overlijdt. Ook is er nog een notitie dat van der Wilgen in
1757 het familiegraf van Hogenberg koopt en daar later zelf ook in bijgezet
wordt. De datum waarop van der Wilgen het graf koopt, ligt nagenoeg gelijk aan
het overlijden van Hendrik zijn zoon Hermannus.
Wanneer bovenstaande feiten op een rijtje gezet worden, lijkt het aannemelijk
dat Haijo van der Wilgen zich, na de dood van Hendrik Hogenberg en zijn vrouw,
over de resterende kinderen van het gezin Hogenberg ontfermt heeft en zich
gevestigd heeft in het huis en werkplaats van Hogenberg.
Er wordt nergens in de archieven vermeld dat zoon Hermannus uurwerkmaker was,
wel is er een link gevonden tussen Hermannus en het ‘Smeeden Gilde’. En nog
belangrijker, recent is er een Amsterdammertje opgedoken met op de wijzerplaat
de signatuur “Harmanus Hogenberg 1757” (zie afbeelding 2). Omdat het om een beschilderde wijzerplaat
gaat is de originaliteit van de signatuur niet zeker. Het feit dat Hermannus
een tot nu toe onbekende maker is, maakt de kans op een verzonnen signatuur
echter wel een stuk kleiner. De begraafakte van Hermannus uit Augustus 1757
vermeld; Hermannus Hogenberg Jongman in de Crom Elleboog. Hij zou het
Amsterdammertje dus nog net gemaakt kunnen hebben.
Daniel van Barkel
De stad Groningen
kende in de 18e eeuw naast Hendrik Hogenberg nog een buitengewone
uurwerkmaker, te weten Daniel van Barkel. Over van Barkel is niet veel bekend,
in het Gronings Archief zijn maar een aantal vermeldingen over hem te vinden.
Van Barkel kwam naar de stad Groningen vanuit de Ost-Friese stad Norden
(Duitsland), dit blijkt uit het feit dat bij zijn zus Ida vermeld wordt dat ze
“van Norden” afkomstig is en zijn broer Lukke Jans daar tijdens van Barkel zijn
leven woonachtig is. Van Barkel was gevestigd aan de Gelkingestraat te
Groningen, zie afbeelding 1 nummer 3.
De vroegste vermelding van Daniel van Barkel is een gesigneerde en gedateerde
stoelklok, gemaakt in 1728. Het breukdodenboek van de stad Groningen vermeld
het overlijden van van Barkel als vrijgezel op 3 april 1762 te Groningen. Van
Barkel heeft dus waarschijnlijk geen kinderen gehad. Naast de sterfakte wordt
hij genoemd in de trouwakte van zijn zus: “Ida van Barckel van Norden pro qua
de Orlogiemaker Mr. Daniel van Barkel als broeder”, gedateerd 18 oktober 1742.
Als laatste is er nog een notitie bekend uit de familiepapieren van de familie
Bolhuis, deze vermelden; “de somma van 210 car. gl voor verzenden van een
staand speelhorologie en daar hier mede ten volle gequileerd (??) Groningen 15
sept. 1744 Daniel van Barkel”. Dit is teven de laatste bekende vermelding van
van Barkel voor zijn dood.
Omdat niet bekend is op welke leeftijd van Barkel naar Groningen kwam en hoe
oud hij was toen hij overleed is zijn werkzame leven moeilijk in te schatten.
Zeker is dat van Barkel tussen 1728 en 1744 als klokkenmaker in de stad
Groningen actief is geweest, maar waarschijnlijk is zijn werkzame leven langer
geweest.
Daniel van Barkel was een zeer kundig klokkenmaker, er is onder andere een
staande klok van hem bekend met een looptijd van 1 jaar (zie “De Nederlandse
Staande Klok” van Zeeman pag 288 & 289).
![]() |
Afbeelding 3: Kopergravure van de stad Groningen |
Tot zover de
resultaten van het archiefonderzoek naar Hendrik Hogenberg en Daniel van
Barkel, in het volgende deel zal het werk van Hogenberg worden besproken en in
het derde deel van Barkel zijn werk. Afbeelding 3 laat nog een aangezicht van
de stad Groningen zien, in het midden zeer herkenbaar de Martinikerk oftewel
“d’ Olle Grieze”. De kaart is van circa 1674.
Foto verantwoording:
Afbeelding 1 & 3: University of Groningen / Digital
Collections
Afbeelding 2: Venduehuis der Notarissen, Den Haag, foto: Arend Velsink
Gebruikte bronnen:
Groninger Archief - Catalogus van de verzameling van Minke
A. de Visser
Groninger Archief – Alle Groningers
Delpher (website)