Ruempol stoelklokken, een analyse

Inleiding
Als er een top 5 van meest favoriete stoelklokken zou bestaan, was het waarschijnlijk zo dat de stoelklokken van de familie Ruempol, en dan met name die van Goslink, op nummer 1 zouden staan. De klokken kenmerken zich door hun fraaie rustige uiterlijk en de zware degelijke uurwerken die van uitstekende kwaliteit zijn. Het is waarschijnlijk ook daarom dat de ‘goede’ stoelklokken van de familie Ruempol, ondanks de klokken recessie, nog steeds hogelijk gewaardeerd worden.
Hoog tijd voor een nieuwe analyse van de klokken waarbij de beschilderingen en dateringen op de wijzerplaten centraal maar voornamelijk ter discussie staan. Zinvol of niet ?
Over de klokken van de familie Ruempol is al redelijk veel gepubliceerd. De bekendste vertegenwoordigers van de familie Ruempol zijn Goslink en zijn zoon Hendrik. Deze vader en zoon zijn, volgens de wijzerplaatbeschildering, dan ook de makers van vrijwel alle bekende Ruempol stoelklokken.
Om het geheugen op te frissen; Goslink Ruempol (ook wel Gosselik genoemd) werd rond 1682 in Lochem geboren en heeft tussen 1710 en 1759 (zijn sterfdatum) in het Gelderse Laren klokken geproduceerd. Zoon Hendrik werd in 1730 te Laren geboren en is in 1796 overleden en was volgens de overlevering net als zijn vader klokkenmaker.
Er zijn bij de auteur momenteel 52 gesigneerde en gedateerde Ruempol stoelklokken bekend waarvan er 38 door vader Goslink en 14 door zoon Hendrik gesigneerd zijn. Deze 52 klokken zijn allemaal middels een beschildering op de wijzerplaat gesigneerd en gedateerd.
Naast deze 52 gesigneerde Reumpol klokken zijn er nog 17 klokken bekend die in hun huidige staat weliswaar niet door vader of zoon Ruempol gesigneerd zijn, maar hoogstwaarschijnlijk wel uit de Ruempol werkplaats komen. Het is goed mogelijk dat deze klokken ooit wel gesigneerd zijn geweest en dat deze signatuur verloren is gegaan of over geschilderd.

Afbeelding 1

In afbeelding 1 is een grafiek van alle gesigneerd en gedateerde Ruempol stoelklokken te zien. Ook zijn in de grafiek de data van overlijden en relevante leeftijden van Goslink en Hendrik te zien. Bij bestudering van de grafiek zijn er een aantal zaken die opvallen:
  • Er zijn niet veel klokken bekend die na het overlijden van Goslink gemaakt zijn
  • Goslink heeft de meeste klokken na zijn 60e levensjaar gemaakt
  • Hendrik heeft na zijn 40e levensjaar vrijwel geen klokken meer gemaakt
  • Tussen 1745 en 1755 zijn de meeste klokken gemaakt
  • Hendrik heeft een stoelklok gemaakt toen hij 12 was
  • Goslink heeft 8 jaar na zijn overlijden een stoelklok gemaakt
Bovenstaande informatie is gebaseerd op de signatuur en datering die op de wijzerplaat d.m.v. beschildering aanwezig is.

Wat geschreven staat is waar
Wijzerplaatbeschilderingen zijn helaas weinig betrouwbare informatiebronnen en worden zelden tot nooit origineel, zonder latere overschildering, aangetroffen. Beschilderingen die 250 jaar in slechte omstandigheden, zonder enige bescherming, overleeft hebben en dus nog origineel zijn, zijn eerder een wens dan werkelijkheid.
Om huidige beschilderingen als betrouwbaar te bestempelen moet er aantoonbaar bewijs zijn dat de huidige beschildering gebaseerd is op een oudere beschildering die onder een latere verflaag vandaan gekomen is. Helaas zijn er vrijwel geen stoelklokken van Goslink of Hendrik waarbij dit het geval is.
De eerste serieuze, algemeen bekende, publicatie over de klokken van de familie Ruempol is te vinden in “De Nederlandse stoelklok” van Zeeman en geschreven door ds. J.H. Kluiver (1978). In dit artikel wordt een degelijke determinatie gemaakt van de bekende stoelklokken. Kluiver zet in zijn artikel zelf al vraagtekens bij de betrouwbaarheid van beschildering, maar de determinatie en alle dateringen in zijn artikel zijn wel gebaseerd op deze beschilderingen. Het artikel vermeld stellig dat alle stoelklokken van de familie Ruempol oorspronkelijk van signatuur en datering voorzien zijn.
Over het algemeen geldt, wat geschreven en gepubliceerd is, wordt als de tijd voortschrijdt, als waar aangenomen. Omdat later onderzoek en restauraties (zeker qua beschilderingen) veelal op de bekende standaardwerken (zoals die van Zeeman) gebaseerd zijn, ontstaat er een vertroebeling van het onderzoeksmateriaal en wordt het steeds lastiger om de waarheid boven tafel te krijgen. Zo niet onmogelijk.

Een nieuwe determinatie
Echter is het toch de moeite waard om een poging te doen om de verschillende delen van de Ruempol klokken nog eens goed te bekijken en hier een chronologische analyse op los te laten. Het uitgangspunt is in eerste instantie om de signatuur op de klokken niet mee te nemen in deze analyse om vertroebeling door latere verzonnen signaturen uit te sluiten.
De analyse is gebaseerd op een aantal kenmerken die bij de Ruempol klokken voorkomen en die logischer wijs als een chronologische ontwikkeling van deze klokken gezien kunnen worden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen kenmerken van de kast, het uurwerk en de wijzers. Vervolgens wordt aan deze kenmerken een weging gegeven en van de klokken waarvan al deze kenmerken bekend zijn een totaal score berekend. Hoe lager de score, des te vroeger de klok. Als de beoordeelde klokken volgens deze methode in chronologische volgorde gezet zijn, wordt het resultaat vergeleken met de chronologische volgorde die deze klokken hebben volgens de signaturen op de wijzerplaat.

De kast
De kasten van Ruempol klokken maken een duidelijke ontwikkeling door. Gedurende de eerste jaren dat Goslink klokken heeft gemaakt, worden de kasten voorzien van het karakteristiek puntdak. Dit puntdak is waarschijnlijk niet bedacht door Goslink Ruempol, het komt namelijk ook al voor op een klok die veel eerder gemaakt is door Vincent Kaspool, gedateerd 1698. Deze signatuur lijkt onbetwistbaar omdat deze onder een latere beschildering tevoorschijn is gekomen.
In eerste instantie hebben de kasten nog geen zijstukken, hetgeen deze vroege klokken een mooie rustige uitstraling geeft. Een logische ontwikkeling wat betreft de kasten is dat deze op een gegeven moment zijstukken kregen, ook bij andere Oost Nederlandse klokkenmakers doen zijstukken aan klokkasten in het 2e kwart van de 18e eeuw hun intrede. In eerste instantie zijn de zijstukken nog fraai uitgezaagd maar worden als snel opgevolgd door zijstukken die geheel massief zijn. Als laatste is er nog een kast type dat niet langer een punt dak heeft, maar een gegolfd dakje. Daarnaast hebben de kasten met golfdakjes afwijkende zijstukken die, als we de signatuur mogen geloven, uitsluitend gebruikt wordt door Hendrik. Deze uitgezaagde zijstukken zijn duidelijk van een minder sierlijke vorm. Zowel het gegolfde dakje als de zijstukken hebben niet altijd exact dezelfde vorm maar komen in verschillende uitvoeringen voor. Zie afbeelding 2 voor een overzicht van de kasten onderverdeeld in type 1, 2, 3 en 4.

Afbeelding 2

Alle kasten van Ruempol klokken hebben een uitgezaagd staartstuk. Ook hier zien we eigenlijk de fraaiste uitwerking op de vroegste klokken, naarmate de tijd vordert worden de staartstukken eenvoudiger en minder sierlijk. Afbeelding 3 geeft een overzicht van de meest voorkomende staartstukken, ook hier weer aangeduid in type 1 t/m 5.
Staartstuk type 1 wordt vrijwel altijd in combinatie gebruikt met kast type 1. Het betreft een fraai uitgezaagde ‘fleur de lis’ waarvan de onderste krul is doorgetrokken naar de consoles van de kast. Bij type 2 wordt de ‘fleur de lis’ al wat grover en de onderste krul is wat eenvoudiger van vorm. Bij de types 3, 4 en 5 wordt de ‘fleur de lis’ vaarwel gezegd en wordt er een ander model gebruikt. Staartstuk type 4 komt weinig voor terwijl type 5 eigenlijk alleen maar voorkomt in combinatie met kast type 4.

Afbeelding 3

Aan deze kast gerelateerde kenmerken wordt voor de datering geen hoge weging gegeven (1) omdat lang van alle kasten niet bekend is of ze origineel zijn en of ze wel bij het uurwerk horen.

Het uurwerk
Net als de ontwikkeling van de kasten, lijkt ook bij de uurwerken de kwaliteit de chronologie te bepalen. De vroege uurwerken zijn iets groter, zwaarder maar vooral fraaier uitgevoerd en afgewerkt. Zonder teveel in technische details te treden, zijn de Ruempol uurwerken grofweg onder te verdelen in 2 typen. Ze zijn beide weergegeven in afbeelding 4.
Afbeelding 4

De vroege uurwerken zijn duidelijk te onderscheiden door de hoeveelheid messing die gebruikt is. Zowel de dwarsliggers, de as voor de belhamer en de sluitschijf zijn in messing uitgevoerd. De dwarsliggers hebben fraaie, ook in messing, uitgezaagde sierstukken. Daarnaast is de as voor de belhamer meestal buiten de dwarsliggers geplaatst. Bij de latere uurwerken zijn de genoemde onderdelen in ijzer uitgevoerd en zijn de dwarsliggers vaak niet meer in een fraaie vorm gedraaid maar hebben een vierkante vorm. De as van de belhamer is bij deze uurwerken binnen de dwarsligger geplaatst.
Naast het uiterlijk van de uurwerken is ook het type slagwerk aan ontwikkeling onderhevig. De vroegste uurwerken hebben dubbelslagwerk dat altijd voorzien is van de typische Ruempol wip-wap die op de achterstijl van het uurwerk bevestigd is. De hamerassen zijn bij dit systeem altijd van messing vervaardigd.
Dit systeem werd opgevolgd door dubbel slagwerk dat voorzien is van een verticale hameras die in zijn geheel iets opgetild kan worden. Door de hameras op te tillen, kunnen afwisselend 2 vlak boven elkaar gemonteerde bellen worden bediend. Bij dit systeem komen hamerassen van messing voor maar ook vierkante ijzeren hamerassen.
Bij de latere uurwerken komt dubbel slagwerk zelden tot nooit meer voor en de vierkante hamerassen zijn altijd van ijzer gemaakt. De 3 vormen van slagwerk zijn van boven naar beneden te zien in afbeelding 5.

Afbeelding 5

Deze kenmerken krijgen een hoge weging (3) omdat het zeer onwaarschijnlijk is dat de boven genoemde kenmerken in de loop van de tijd veranderd zijn.

Wijzers
De wijzers op de Ruempol klokken hebben maar weinig ontwikkeling doorgemaakt. En eigenlijk hebben we het dan alleen maar over de uurwijzer. De minuutwijzer is eigenlijk op vrijwel alle klokken nagenoeg gelijk, met als uitzondering een paar vroege klokken die een minuutwijzer hebben zonder boogje om de wartel van het wekkerwerk te kunnen passeren. De uurwijzers bestaan altijd uit een wekkerschijf met gaatjes en een wijzer, het geheel uit 1 stuk vervaardigd. Globaal gezien komen er maar 2 typen uurwijzers voor, deze zijn afgebeeld in afbeelding 6. Type 1 is de uurwijzer die op vroege klokken gebruikt wordt en sierlijker is dan de uurwijzer op de latere klokken (type 2). Ook is te zien dat bij deze vroege uurwijzers de achterzijde vaak hol is, waarschijnlijk om messing te besparen.

Afbeelding 6

Wijzers zijn een redelijk betrouwbaar kenmerk, minder dan het uurwerk omdat ze vervangen kunnen zijn of opnieuw gemaakt kunnen zijn (een weging van 2).

Wijzerplaatlood
Het wijzerplaatlood dat we aantreffen op de Ruempol klokken is zoals bij de meeste Oost Nederlandse stoelklokken vastgezet met 1 schroef aan een boven de wijzerplaat uitstekende vastgeklonken lip. Op de klokken van de Ruempols komen meerdere modellen wijzerplaatlood voor. In afbeelding 7 zijn de meest voorkomende typen in chronologische volgorde te zien. Van deze 5 typen zijn type 3 en type 4 de meest voorkomende terwijl type 1 alleen op de vroege klokken lijkt voor te komen. Ook valt op dat de vroegere loodstukken (type 1 en 2) net zo breed zijn als de wijzerplaat maar dat bij de latere typen (met name type 3 en 4) het lood aanzienlijk smaller is dan de breedte van de wijzerplaat.

Afbeelding 7
Het wijzerplaatlood kan net als de kast eenvoudig worden verwisseld en krijgt daarom een lage weging (1).

Het resultaat
Van in totaal 27 Ruempol klokken gemaakt door Goslink of Hendrik konden alle zes beschreven kenmerken vastgesteld worden. Door deze kenmerken te beoordelen volgens het beschreven systeem met de verschillende typen (1, 2 etc) en hier de weging op los te laten, ontstaat een nieuwe chronologische volgorde.
Afbeelding 8 laat in tabelvorm het resultaat van deze exercitie zien. De 1e kolom geeft de chronologische positie aan op basis van de gewogen kenmerken (d.w.z. gesorteerd op de chronologische kenmerken). De bovenste klok is dus volgens de tabel de oudste klok en naar onder toe worden de klokken steeds jonger.

Afbeelding 8

De 2e en 3e kolom van de tabel laten de gegevens zien volgens de beschildering van de wijzerplaat. De laatste kolom geeft de chronologische positie aan volgens de datering op de wijzerplaat (de positie wanneer de tabel gesorteerd zou zijn op basis van de datering op de wijzerplaat).
De 4e kolom ten slotte, geeft aan of de klok middels de determinatie gestegen of gezakt is in de chronologische lijst ten opzichte van de signatuur op de wijzerplaat. Er achter is nog het aantal plaatsen aangeven dat de klok gestegen of gezakt is.
Een voorbeeld: de 4e rij van de tabel laat een klok zien die gedateerd is op de wijzerplaat met “1751” en gemaakt is door Goslink. Van alle 27 klokken in de tabel zou deze klok nummer 21 (kolom 4) zijn als we de klokken van oud naar jong zouden sorteren op basis van de signatuur op de wijzerplaten. Kortom er zouden 20 klokken ouder zijn dan deze klok en slechts 3 jongere klokken.
Maar volgens de gewogen kenmerken blijkt dat dit 1 van de oudere klokken is, namelijk de 4e klok qua leeftijd. De klok is 17 plaatsen gestegen in de chronologische lijst, een enorm verschil dus.

Concluderend
In het boek van Zeeman wordt een opmerking van de klokkenmakers familie Landwehr uit Zutphen over de signaturen op Ruempol klokken geciteerd: “menigmaal heeft hij bij het schoonmaken niet veel anders gevonden dan wat puntjes. Toch is er in de meeste gevallen maar weer een naam opgezet”. Landwehr vermeld verder zelf vrij sceptisch tegenover namen en jaartallen op Ruempol klokken te staan. Deze kritische noot is hoogstwaarschijnlijk al uitgesproken in de eerste helft van de 20 eeuw.
De tabel ondersteund de kritische opmerking van Landwehr, als we dateren o.b.v. van de in dit artikel genoemde kenmerken, blijken de signaturen op de wijzerplaten weinig betrouwbaar. 10 van de 27 klokken die zijn beoordeeld, stijgen of dalen meer dan 4 plekken in de tabel en slechts 4 klokken wisselen niet van positie. We zien onder andere een stoelklok gesigneerd “Goslink Ruempol 1745”, deze klok is volgens de signatuur een redelijk vroege klok in de grafiek met klokken (zie afbeelding 1), echter laten de kenmerken van de klok zien dat het 1 van de jongste klokken van de familie Ruempol is. Mogelijk de 2e klok die Goslink na zijn dood afgeleverd heeft.
Afbeelding 1, waar alle klokken in grafiekvorm worden weergegeven, roept al vragen op. Waarom zijn er zo weinig klokken uit Goslink zijn vroegere werkzame leven (1710 tot 1725) overgebleven? Het lijkt wel of hij tussen zijn 28e en 43e levensjaar geen klokken heeft gemaakt. En waarom zijn er zoveel klokken door Goslink gesigneerd tussen 1750 en 1755, een periode waarop gezien hun beider leeftijd Hendrik de zaken allang overgenomen zou moeten hebben?
Deze vraagtekens te samen met de uitkomst van de in dit artikel uitgevoerde analyse, lijken toch aan te tonen dat de wijzerplaat beschilderingen van de Ruempol klokken niet al te serieus genomen moeten worden.

Afbeelding 9

Overigens is er bewust voor gekozen om de gedetermineerde klokken niet af te beelden. Dit om geen onnodig afbreuk te doen aan de klokken en omdat dit slecht een theoretische analyse is die uiteraard ter discussie gesteld kan worden. Maar om dit goed te maken is in afbeelding 9 een stoelklok uurwerk van Goslink Ruempol weergegeven. De klok behorend bij het uurwerk is niet gesigneerd en gedateerd op de wijzerplaat maar is gezien alle kenmerken een redelijk vroeg exemplaar. De klok is ook nog eens in het echt te zien, namelijk in het Stedelijk Museum Zutphen.

Bronnen en geraadpleegde literatuur:
Wijzers uit het Oosten - Museum Nederlandse Uurwerk
Achterhoekse Klokken en Uurwerkmakers - Sellink, Abbink en Wiggers
Oost- Nederlandse klokken – H. Bossink
Nederlandse Klokken - W.F.J. Hana
De Nederlandse Stoelklok – J. Zeeman
Antieke Nederlandse Klokken - J.W. Voogd
Antiekwijzer, klokken – H. van der Kamp
Wat zijn antieke klokken en barometers waard – Diversen auteurs

Foto verantwoording:
Afbeelding 2: Sothebys, Mentink & roest, Notarishuis Arnhem en Veilinghuis Derksen
Afbeelding 3: De Nederlandse Stoelklok – J. Zeeman
Afbeelding 9: collectie Stedelijk Museum Zutphen, foto W. Meinen & R. Schilten

Bijschrift foto’s:
Afbeelding 1: Grafiek van alle gesigneerde & gedateerde klokken
Afbeelding 2: Kast kenmerken
Afbeelding 3: Kenmerken staartstukken
Afbeelding 4: De 2 soorten uurwerken
Afbeelding 5: Slagwerk typen
Afbeelding 6: Wijzers van Ruempol klokken
Afbeelding 7: De verschillende loodstukken
Afbeelding 8: Chronologische volgorde o.b.v. kenmerken
Afbeelding 9: Vroeg uurwerk van Goslink Ruempol

Meest gelezen

Een Groningse Stoelklok ?

Stoelklokken van Ter Swaek en Bakker

Oost-Friese Stoelklokken

Stoelklokken zonder wekker

Jan Jacobs, uurwerkmaker te Gorredijk

Een tafelklok van Goslink Ruempol

Een provinciaal Amsterdammertje

Een Duitse staartklok

Tijdsregistratie in het verleden