Oost-Friese Stoelklokken
De Friese stoelklok, er zijn er vele duizenden van gemaakt
en ze zijn niet weg te denken uit de Nederlandse klokkengeschiedenis. De
geschiedenis van de Friese stoelklok is dan ook goed beschreven in de
Nederlandse klokkenliteratuur, onder andere in de recent verschenen tweedelige
uitgave van Siet en Lammert de Bruin. Hoe anders is het gesteld met de Ostfriese stoelklok. Bestaat die eigenlijk
wel?
In dit artikel een kort relaas over het resultaat van de zoektocht naar de geschiedenis van de Ostfriese stoelklok.
In dit artikel een kort relaas over het resultaat van de zoektocht naar de geschiedenis van de Ostfriese stoelklok.
Ostfriesland, een streek in het uiterste noordwesten van de
deelstaat Nedersaksen, grenst aan onze provincie Groningen en is al sinds de
vroege middeleeuwen met Nederland verbonden. Zoals de naam al doet vermoeden,
werd het gebied ooit bewoond door de Friezen. Zelfs tot in de 17e en
18e eeuw werd er een variant van het Fries gesproken en was de
streek nauw verwant aan het Nederlandse grondgebied.
Op een enkele uitzondering na is Ostfriesland van oudsher een relatief arm gebied geweest dat leefde van de landbouw en de visserij. Uitzondering hierop vormt de stad Emden dat een grote bloei heeft gekend door de Spaanse blokkade van de Nederlandse havens tijdens de tachtigjarige oorlog en door de vele Nederlandse protestantse vluchtelingen die hier aan het eind van de 16e eeuw neerstreken.
Op een enkele uitzondering na is Ostfriesland van oudsher een relatief arm gebied geweest dat leefde van de landbouw en de visserij. Uitzondering hierop vormt de stad Emden dat een grote bloei heeft gekend door de Spaanse blokkade van de Nederlandse havens tijdens de tachtigjarige oorlog en door de vele Nederlandse protestantse vluchtelingen die hier aan het eind van de 16e eeuw neerstreken.
Tabel 1 |
Het is dan ook in de belangrijke steden van Ostfriesland;
Emden en Aurich, waar we de eerste tekenen van uurwerkmakers tegenkomen.
Alhoewel er maar enkele bekend zijn, worden hier in het begin van de 17e
eeuw de eerste makers vermeld. Er is slechts een enkele tafelklok van deze
makers bekend.
De lange lijst met uurwerkmakers van Abeler vermeld een kleine honderd makers die aan Ostfriesland gelinkt kunnen worden. Wanneer we de bloeiperiode van de Friese stoelklok (1720-1800) projecteren op deze lijst van Ostfriese makers, wordt de lijst aanzienlijk korter en blijven er nog maar 32 uurwerkmakers over die een stoelklok gemaakt zouden kunnen hebben. Tabel 1 geeft een kaartje van Ostfriesland weer met daaronder de lijst met mogelijk stoelklokmakers.
De lange lijst met uurwerkmakers van Abeler vermeld een kleine honderd makers die aan Ostfriesland gelinkt kunnen worden. Wanneer we de bloeiperiode van de Friese stoelklok (1720-1800) projecteren op deze lijst van Ostfriese makers, wordt de lijst aanzienlijk korter en blijven er nog maar 32 uurwerkmakers over die een stoelklok gemaakt zouden kunnen hebben. Tabel 1 geeft een kaartje van Ostfriesland weer met daaronder de lijst met mogelijk stoelklokmakers.
Terugkomend op eerder gestelde vraag; bestaat de Ostfriese
stoelklok eigenlijk wel? Deze is met een volmondig “JA” te beantwoorden omdat
er drie gesigneerde en gedateerde Ostfriese stoelklokken bekend zijn. In het
archief van dhr. G.L. Tasma is een handgeschreven notitie aanwezig over de
vroegste van deze drie Ostfriese stoelklokken. Deze notitie vermeld een
stoelklok die op de voorstijl gesigneerd is “W.I.D. Ripe 1767” hetgeen staat
voor Wessel Janssen Duitsmann die werkzaam was in Ripe (Riepe) een kleine
plaats in de buurt van Emden. Van Wessel Janssen Duitsman is bekend dat hij
geboren is in 1734 en in 1814 overleden is.
De notitie vermeld ook nog technische kenmerken van het uurwerk; rechte spaken, rechte pilaren met 2 knobbels, met wekker en zware stijlen. Verder vermeld de notitie dat de stoel gemaakt is van vuren en de oren één geheel vormen met de achterplank. De wijzerplaat heeft een loden versiering aan de bovenzijde met 2 gevleugelde figuren naast een cartouche.
De notitie vermeld ook nog technische kenmerken van het uurwerk; rechte spaken, rechte pilaren met 2 knobbels, met wekker en zware stijlen. Verder vermeld de notitie dat de stoel gemaakt is van vuren en de oren één geheel vormen met de achterplank. De wijzerplaat heeft een loden versiering aan de bovenzijde met 2 gevleugelde figuren naast een cartouche.
Afbeelding 1 |
De familie Duitsmann was een uurwerkmakers familie uit
Osfriesland met als stamvader Wessel Janssen Duitsmann. Het geslacht Duitsmann
brengt tot ver in de 19e eeuw uurwerkmakers voort. Het gehucht Riepe
is de thuisbasis van de familie maar nazaten van Wessel Janssen komen we ook
tegen in Norden, Wittmund en het nabijgelegen Emden. Wessel Janssen heeft
meerdere zoons ter wereld gebracht maar het is niet bekend welke er ook
uurwerkmaker zijn geworden. Buiten zoon Brunke zijn er geen klokken bekend die
door een Duitsmann zijn gesigneerd.
Van de tweede gesigneerde en gedateerde stoelklok is het
uurwerk afgebeeld in het boek “Klokken” van Hans van de Kamp. Dit uurwerk is
gesigneerd op de voorste stijl “Wessel I.D Ripe 1775” (Zie afbeelding 1) . De
bouw van het uurwerk is zoals we gewend zijn in stoelklokken; een bodem en een
zolderplaat verbonden door vier stellingpoten. Het uurwerk heeft gaand- en
slagwerk, de assen met tandwielen en rondsels zijn tussen strippen geplaatst die
in de bodem- en zolder plaat bevestigd zijn.
Wanneer we beter kijken naar het uurwerk en dit vergelijken met de doorsnee Friese stoelklok uurwerken, blijken er toch wat kenmerken niet zo gebruikelijk te zijn:
Wanneer we beter kijken naar het uurwerk en dit vergelijken met de doorsnee Friese stoelklok uurwerken, blijken er toch wat kenmerken niet zo gebruikelijk te zijn:
Aparte stellingpoten (doen een beetje Gronings
aan)
Geen wekkerwerk
Zaagslagwerk
Boven op het uurwerk twee armen om het slagwerk te laten repeteren
Boven op het uurwerk twee armen om het slagwerk te laten repeteren
Op het zaagslagwerk na stuk voor stuk kenmerken die we niet
of nauwelijks bij Friese stoelklokken tegenkomen. Met name het ontbreken van
wekkerwerk is een kenmerk dat bij Nederlandse stoelklokken vrijwel niet
voorkomt. Dat gezegd hebbende; men komt heel soms nog weleens een
stoelschippertje tegen zonder wekkerwerk. Het ontbreken van wekkerwerk is
overigens een kenmerk dat ook bij de latere Ostfriese staartklokken veelvuldig
voorkomt. Helaas is bij dit uurwerk geen achterplank en wijzerplaat bekend. Het uurwerk
is echter dermate afwijkend dat klokken met vergelijkbare kenmerken goed herkenbaar zijn.
Afbeelding 2 |
Afbeelding 3 |
Het Groningse vestingstadje Bourtange grenst aan de zuidkant van Ostfriesland en de aldaar gevestigde klokkenmaker Arie Klarenbeek heeft een stoelklok in de collectie die door hemzelf als Ostfries omschreven wordt (zie afbeelding 2 en 3). Nadere inspectie leert dat het uurwerk in de klok veel overeenkomsten toont met het uurwerk dat afgebeeld is in het boek van Hans van de Kamp en waarschijnlijk door dezelfde maker (Duitsmann) vervaardigd is. Alle eerder genoemde kenmerken zijn in het uurwerk aanwezig. Weliswaar zijn de armpjes voor de repetitie niet meer aanwezig maar er zijn voldoende aanwijzingen om te constateren dat deze er wel degelijk hebben gezeten, zie afbeelding 4. Omdat dit uurwerk goed bestudeerd kon worden, kunnen er nog wat extra afwijkende kenmerken aan de hierboven weergegeven lijst toegevoegd worden.
Afbeelding 4 |
Een brede platte veer die aan de zolderplaat bevestigd is en op het sterrad drukt
Het uurrad en het wisselrad zijn even groot
Het wisselrad heeft een lantaarnronsel
De lichters zijn van staal (i.p.v. messing)
Dat het uurrad en wisselrad van gelijke grootte zijn, is overigens
een kenmerk dat nogal eens bij Groningse stoelklokken voorkomt. Ook stalen lichters komen bij vroege Groningse
stoelklokken voor.
Aangezien de klok van Klarenbeek compleet is, kunnen we een
beter beeld krijgen van de Ostfriese klok als geheel. De wijzerplaat heeft
loodornamenten die vaak op Friese stoelklokken voorkomen, dit geld ook voor de
overige loodornamenten aan de klok. Omdat wijzerplaatbeschilderingen van
stoelklokken zelden origineel zijn, is het lastig om daar in deze context een conclusie
aan te verbinden. De achterplank met de meerminnen is grotendeels hetzelfde uitgevoerd
als bij de Friese stoelklok met als uitzondering dat het onderste stuk van de
achterplank een afwijkende vorm heeft. De achterplank loopt wat verder door
naar onderen en het staartje heeft een andere vorm dan bij de Friese
stoelklokken. De meerminnen zijn niet zoals bij de eerst beschreven klok één
geheel met de achterplank.
Afbeelding 5 |
Met de hierboven beschreven kennis in het achterhoofd zijn er nog een aantal stoelklokken gevonden die vrijwel zeker Ostfries zijn en mogelijk toe te kennen zijn aan dezelfde uurwerkmaker (Duitsmann).
De eerste stoelklok (afbeelding 5 en 6) is een fraai exemplaar en heeft, voor zover zichtbaar, alle eerder beschreven kenmerken. Het zwaargebouwde uurwerk is onmiskenbaar van dezelfde hand als de eerder beschreven klokken, het is jammer genoeg niet bekend of dit uurwerk gesigneerd is. Op deze klok is zichtbaar dat de uurwijzer een wekkeraanduiding heeft ondanks dat de klok geen wekkerwerk heeft en ook nooit heeft gehad. Waarschijnlijk werden er onderdelen (met name de wijzers en de ornamenten) gekocht in Friesland. Op de foto is overigens te zien dat de meerminnen één geheel vormen met de achterplank, een kenmerk dat ook bij de eerste stoelklok voorkomt.
In de catalogus van de tentoonstelling over Friese klokken
die in 1993 in Aurich is gehouden, staat een Ostfriese stoelklok afgebeeld. Het
uurwerk van de klok is gesigneerd op de voorste stijl “WJDBWD Ripe 1792”, dit
staat hoogstwaarschijnlijk voor Wessel Janssen Duitsmann en Brunke Wessel(s)
Duitsmann. Gezien het feit dat Wessel Janssen al 58 jaar was toen de klok
gemaakt is, lijkt het niet onwaarschijnlijk dat de in 1767 geboren zoon Brunke in
die tijd met zijn vader samenwerkte. Er zijn twee matige foto’s van de klok in de catalogus weergegeven, hier is op
te zien dat de kast wat afwijkt van de eerder besproken klokken. Het onderste
stuk van de achterplank is iets anders van vorm en steekt verder door naar
onderen. Het uurwerk heeft stellingpoten van een andere vorm maar nog wel het
typische zaagslagwerk met de brede messing veer. De catalogus meldt dat de klok
wekkerwerk heeft alhoewel er geen ketting voor aanwezig is. Het is op de foto’s
helaas niet te controleren of dit ook werkelijk zo is.
Afbeelding 7 |
Zijn er in Ostfriesland nog andere stoelklokmakers geweest
dan Duitsmann? Ook deze vraag kunnen we met “JA” beantwoorden. In het boek “De
Nederlandse Stoelklok” van Zeeman staat op bladzijde 140 een loodornament
afgebeeld (Afb. 59). Dit loodornament is aan de voorzijde gesigneerd “Jacob W
Ufen”. Zeeman schrijft er zelfs over dat hij deze naam tweemaal op een klok is
tegengekomen. Het betreft een loodornament dat voldoet aan de beschrijving die
Dhr. Tasma geeft van het loodornament van de klok gesigneerd en gedateerd
“Duitsmann 1767”.
Jacob W. Ufen was een klokkenmaker uit Norden die onderdeel
uitmaakte van nog een Ostfriese klokkenmakers familie. Er zijn meerdere leden
van de familie Uven of Ufen actief geweest in de 18e en 19e
eeuw. Het is niet bekend of de klokken van de familie Ufen dezelfde kenmerken
bezitten als de klokken van Duitsmann. In het archief van Tasma is een brief aanwezig waaruit blijkt dat onder andere
Jacob Ufen ambachtsbescherming aanvraagt om zich te beschermen tegen de import
van Friese klokken. Een verzoek dat overigens niet gehonoreerd is. De brief
geeft echter wel aan dat er wel degelijk sprake was van klokkenproductie en de
bijbehorende concurrentie.
De balans opmakend, zijn er tot op heden 6 stoelklokken bij
de auteur bekend die nagenoeg zeker in Ostfriesland gemaakt zijn en mogelijk
door dezelfde maker. Tenminste 3 van deze stoelklokken zijn gesigneerd, hetgeen
een trend lijkt omdat, in tegenstelling tot de Friese stoel- en staartklokken de
latere Ostfriese staartklokken vrijwel allemaal gesigneerd werden.
Alhoewel een tipje van de sluier is opgelicht, blijft de
geschiedenis van de Ostfriese stoelklok allerminst compleet en blijven er nog
een flink aantal vragen onbeantwoord:
Wanneer is stoelklok makerij in Ostfriesland begonnen?
Gelden de gevonden kenmerken voor alle stoelklokken die in Ostfriesland gemaakt zijn?
Kan het zo zijn dat er klokken gemaakt zijn in Ostfriesland die identiek zijn aan de ‘standaard’ Friese stoelklok en momenteel door het leven gaan als Fries?
Wanneer is stoelklok makerij in Ostfriesland begonnen?
Gelden de gevonden kenmerken voor alle stoelklokken die in Ostfriesland gemaakt zijn?
Kan het zo zijn dat er klokken gemaakt zijn in Ostfriesland die identiek zijn aan de ‘standaard’ Friese stoelklok en momenteel door het leven gaan als Fries?
Met dank aan:
Dhr. G.L. Tasma, Dhr. Arie Klarenbeek, Dhr. Hans van de Kamp en Primavera Pers
Dhr. G.L. Tasma, Dhr. Arie Klarenbeek, Dhr. Hans van de Kamp en Primavera Pers
Bronnen:
Archief Dhr. G.L. Tasma
Klokken door Dhr. Hans van de Kamp
De Nederlandse Stoelklok 2e druk door Dhr. J. Zeeman
Tentoonstelling catalogus "Friesische Uhren und ihre Handwerker”
Archief Dhr. G.L. Tasma
Klokken door Dhr. Hans van de Kamp
De Nederlandse Stoelklok 2e druk door Dhr. J. Zeeman
Tentoonstelling catalogus "Friesische Uhren und ihre Handwerker”