Stoelklokken zonder wekker
De opmars van de stoelklok begon in Nederland in de tweede
helft van 17e eeuw om zijn
grote bloeiperiode in de 18e eeuw te beleven. Pas laat in de 18e
eeuw wordt de stoelklok overvleugeld door de nauwkeuriger werkende staartklok.
Stoelklokken zijn in heel Nederland gemaakt en hadden buiten het aangeven van
de tijd als belangrijke nevenfunctie een wekkerwerk beschikbaar. Het is dan ook
niet verwonderlijk dat stoelklokken zonder wekkerwerk nauwelijks te vinden
zijn. Dit artikel laat een aantal voorbeelden zien van stoelklokken die
overduidelijk zonder wekkerwerk gebouwd zijn.
Verreweg het merendeel van alle stoelklokken is in Friesland
gebouwd en is redelijk standaard van opbouw. Een enkele klok wil nog weleens
afwijken door het hebben van zaagslagwerk of mechaniek in de wijzerplaat maar
ze hebben allemaal gemeen dat ze voorzien zijn van wekkerwerk (al dan niet
verwijderd gedurende hun lange leven). De Groningse en Achterhoekse
stoelklokken zijn beduidend minder voorkomend en wijken vaak af van hun Friese
broeders in bouwstijl en uurwerkkenmerken. Maar ook hier geldt dat ze vrijwel
allemaal van wekkerwerk voorzien zijn. Uiteraard zijn er enkele heel bijzondere
stoelklokken bekend die geen wekkerwerk hebben zoals de stoelklokken met
speelwerk gebouwd door Hendrik Hogenberg maar die hadden waarschijnlijk een
ander doel dan het wekken van hun eigenaar toen ze bij de klokkenmaker besteld
werden.
Afbeelding 1 |
Toch zijn er wel degelijk “gewone” stoelklokken gebouwd die het
leven zonder wekkerwerk begonnen zijn. Afbeelding 1 laat een vroege op het oog
gewone stoelklok zien maar valt op door het ontbreken van wekkerwerk. Zowel het
uurwerk, de stoel en de kast laten geen sporen zien waaruit blijkt dat dit ooit
zo geweest is. Er zijn geen dichtgestopte gaten die dat vrijwel zeker zouden verraden
en daarnaast ontbreekt op de uurwijzer de gravering met wekker aanduiding.
Afbeelding 3 |
Afbeelding 2 |
De klok heeft alle kenmerken die door Zeeman toegeschreven worden aan Winsumse klokkenmaker Jurriaan Greben; de tandaantallen, 8 pennen op het pennenrad, het enkel hart, de uitsparing in de achterstijl voor de slagwerklichter en de geringe afmetingen van de klok (67cm inclusief kaplood).
Gezien de relatief grote hoeveelheid klokken die er bestaan met deze ‘Greben’ kenmerken en de ruime tijdspanne waarbinnen ze gedateerd kunnen worden, lijkt het aannemelijker dat het grootste deel van deze kenmerken toebehoren aan een bepaald gebied in het Noorden van Nederland en aan een bepaalde periode in de 18e eeuw en niet aan één klokkenmaker. Dit gebied lijkt geen rekening te houden met strikte provinciegrenzen en zowel een deel van Friesland en Groningen te beslaan. Deze klok zou dus net zo goed Gronings als Fries kunnen zijn.
Kijken we naar het fraaie uurwerk van de stoelklok (zie
afbeelding 2 en 3) dan zien we een aantal noemenswaardige zaken:
- De stijlen zijn aan de zolderplaat bevestigd met voorsteekpennen i.p.v. met ijzeren plaatjes
- De afwijkende kloof voor het minuutrad
- De gelijke afmetingen van minuutrad en wisselrad
- De klok slaat alleen de hele uren (dit in combinatie met de minutenwijzer)
- Het ontbreken van wekkerwerk
Afbeelding 4 |
Afbleeding 5 |
De tweede stoelklok (zie afbeelding 4) is een fraai exemplaar dat oogt als een meidenklokje en ook de bijbehorende afmetingen heeft. Het klokje is slechts 62cm groot, gemeten inclusief kaplood. Ook hier lijkt het om een relatief vroege klok te gaan die weer niet met zekerheid als typisch Fries of Gronings beschouwd kan worden. Noord-Nederlands lijkt een veiligere bewering.
Afbeelding 5 laat het uurwerk zien met zijn eenvoudige stellingpoten
en bescheiden afmetingen. Net als bij de eerder beschreven klok heeft deze klok
ook de genoemde ‘Greben’ kenmerken. Aan het uurwerk en de uurwerkplank is
duidelijk te zien dat de klok geen wekkerwerk heeft. Daarnaast is het centrale
gedeelte van de uurwijzer niet voorzien van gravering voor de wekker
aanduiding. Er is geen enkel spoor van een verwijderd wekkerwerk te vinden . De
tweede klok zonder wekkerwerk dus.
Deze klok is te qua datering te plaatsen in het tweede kwart van de 18e
eeuw. Vermeldenswaardig zijn nog het bijzondere toplood van de wijzerplaat en
de belbeugel die aan de zolderplaat bevestigd is met voorsteekpennen.
In het Kunst & Antiek journaal van februari 2008 wordt
door Ton Bolk een bijzondere Groningse stoelklok omschreven die zowel qua
uiterlijk als uurwerk afwijkend is (zie afbeelding 6 en 7). De kenmerken van
deze klok, die door Bolk toegeschreven wordt aan de Groningse meester Hendrik
Hogenberg, zijn:
- Zaagslagwerk
- Ongewone constructie van de belhamerassen en bijbehorende veren
- Datumvenster gepositioneerd onder de bodemplaat van het uurwerk
- Het ontbreken van wekkerwerk
Afbeelding 6 |
Afbeelding 7 |
Het formaat van de klok wordt omschreven als die van een meidenklok. Bolk beschrijft dat het werkelijke bijzondere van de stoelklok het ontbreken van wekkerwerk is. De klok wordt door Bolk gedateerd rond 1750.
Naast de door Bolk beschreven klok is er nog een stoelklok bekend die qua
uiterlijk en uurwerk niet alleen sterk lijkt op de hier afgebeelde klok van
Bolk maar ook geen wekkerwerk bezit.
In de collectie van Hans Kreft bevindt zich een zeer interessante stoelklok met afwijkende kast en een afwijkend uurwerk, zie afbeelding 8 en 9. De klok is klein van afmeting (slechts 60cm), heeft een bijna vierkante ijzeren wijzerplaat en een vrij lang staartstuk.
Afbeelding 8 |
Het uurwerk heeft ongewone stellingpoten en is voorzien van een ankergang en zaagslagwerk. Ook is er slagwerk repetitie aanwezig welke middels een koord te bedienen is dat via de zolderplaat het slagwerk uitlicht.
De klok heeft nogal wat Oost Nederlandse
kenmerken maar is te afwijkend om de klok met zekerheid Oost Nederlands te
noemen. Naast de vorm van de uur- en minuutwijzer is uiteraard ook het
ontbreken van wekkerwerk het vermelden waard. Datering van deze klok is lastig,
de beschrijving vermeld “2e helft 18e eeuw” als datering.
De vijfde klok zonder wekkerwerk is helemaal een apart geval
met een lange lijst van afwijkende zaken. De klok, weergegeven in afbeelding 10
onderscheidt zich in uiterlijke vorm door de bijzondere achterplank die van
grenen gemaakt is en wel 3cm dik is. Ook deze klok is bescheiden van afmetingen
en meet maar 67cm. Het uurwerkplankje staat op messing voetjes en staat los op
de achterplank (zonder de gebruikelijke moer om het uurwerk vast te zetten), de
twee voorste voetjes staan op kleine messing pinnen. Het onderstuk van de
achterplank heeft een aparte vorm en is in de vorm van een hart uitgezaagd.
Verder vallen nog het ontbreken van loodversieringen en de fraaie wijzers op.
Afbeelding 10 |
Het slank gebouwde uurwerk (afbeelding 11 en 12) is wat groter dan gebruikelijk en meet 18x16,5x14cm (lxbxh). De raderen in het uurwerk zijn groter dan gebruikelijk, de grondraderen hebben een diameter van 83mm. De ongebruikelijke kenmerken van het uurwerk zijn hieronder weergegeven.
- De ongewone vorm van de stellingpoten
- De stijlen van het uurwerk zijn breder dan normaal en lopen taps toe (van boven naar onder)
- Beide slagwerklichters zijn van ijzer
- Het uurwerk heeft een gekromde messing veer die drukt op een schoppenvormig plaatje dat op de dwarsligger zit.
- De hameras is van ijzer en vierkant van vorm en is binnen de dwarsligger geplaats
- De veer voor de belhamer is aan de zolderplaat bevestigd en is te verzetten in drie verschillende uitsparingen van de belhameras om het belvolume te kunnen regelen.
- De bel heeft een steun die aan de zolderplaat is geklonken i.v.m. een beugel.
- De kloof voor het minuutrad is van ijzer
- Het uurrad en wisselrad zijn even groot en beiden voorzien van spaken
- Het minuutrad heeft pinnen aan de binnenzijde zodat de bokkepoot tussen het minuutrad en de voorstijl valt
- Het uurrad op de voorstijl heeft net als de grondraderen een ijzeren vierkante as.
- Uurwijzer zit geklemd met een klembus en is niet geschroefd
- Het wisselrad heeft pennen als rondsel
- Het ontbreken van wekkerwerk
Afbeelding 11 |
Een erg leuk detail in het uurwerk is het mechanisme om het belvolume te wijzigen. De arm aan de hameras waar de veer invalt is langer dan normaal en heeft drie inkepingen waar de veer in kan worden gezet (zie afbeelding 13). Als de veer verder van de hameras afgezet wordt, zal de kracht die de veer uitoefent op de hameras toenemen (omdat het moment groter wordt). Op deze manier kan er dus gekozen worden voor een harder of zachter belvolume.
De herkomst van deze klok is een stuk lastiger te bepalen dan die van de eerder besproken stoelklokken. De klok lijkt niet van Friese origine te zijn maar heeft kenmerken die zowel op vroege Groningse als op Oost Nederlandse klokken (Achterhoek/Twente) voorkomen. Met name de gekromde veer voor de slagwerklichter, de ijzeren onderdelen, de belsteun, de constructie van de achterplank (zie afbeelding 14) en de binnen de dwarsligger geplaatste hameras met bijbehorende veer zijn zaken die we vooral in Oost Nederland tegenkomen en maar zelden in Groningen. Daarentegen zijn het enkele hart en het even grote minuutrad en wisselrad weer typisch kenmerken die vaak bij Groningse klokken voorkomen.
Afbeelding 13 |
Afbeelding 14 |
Al met al heeft een flinke zoektocht maar 7 ‘gewone’
stoelklokken zonder wekkerwerk opgeleverd, maar er zullen er ongetwijfeld meer
te vinden zijn. De gevonden klokken zijn qua datering allemaal in de 18e eeuw
te plaatsen hetgeen weer overeenkomt met de Groningse of Oost-Nederlandse
herkomst.
Waarom ze gemaakt zijn is niet duidelijk en er zijn meerdere theorieën denkbaar.
Ze zouden gemaakt kunnen zijn op bestelling voor klanten die het zich konden veroorloven geen wekker nodig te hebben.
De tweede mogelijkheid heeft met onze oosterburen te maken. Het is bekend dat stoelklokken uit de regio Ost-Friesland in de regel geen wekkerwerk hebben, maar de eigen stoelklokfabricage in deze regio was zeer beperkt en kwam pas in de 2e helft van de 18e eeuw van de grond. Wellicht werden er voor die tijd stoelklokken zonder wekkerwerk uit de regio’s Groningen en Oost-Nederland geïmporteerd. Er waren uit beide Nederlandse streken veelgebruikte handelsroutes die langs of door de Noordoosthoek van Duitsland voerden.
Het merendeel van de beschreven stoelklokken zijn afwijkende klokken zijn die niet alleen opvallen door het ontbreken van wekkerwerk. De laatste theorie is dan ook dat de klokken een proeve van bekwaamheid geweest zijn voor klokkenmakers die hun leertijd achter de rug hadden. Omdat deze klokken waarschijnlijk niet direct verhandeld werden, waren ze mogelijk niet voorzien van wekkerwerk.
Waarom ze gemaakt zijn is niet duidelijk en er zijn meerdere theorieën denkbaar.
Ze zouden gemaakt kunnen zijn op bestelling voor klanten die het zich konden veroorloven geen wekker nodig te hebben.
De tweede mogelijkheid heeft met onze oosterburen te maken. Het is bekend dat stoelklokken uit de regio Ost-Friesland in de regel geen wekkerwerk hebben, maar de eigen stoelklokfabricage in deze regio was zeer beperkt en kwam pas in de 2e helft van de 18e eeuw van de grond. Wellicht werden er voor die tijd stoelklokken zonder wekkerwerk uit de regio’s Groningen en Oost-Nederland geïmporteerd. Er waren uit beide Nederlandse streken veelgebruikte handelsroutes die langs of door de Noordoosthoek van Duitsland voerden.
Het merendeel van de beschreven stoelklokken zijn afwijkende klokken zijn die niet alleen opvallen door het ontbreken van wekkerwerk. De laatste theorie is dan ook dat de klokken een proeve van bekwaamheid geweest zijn voor klokkenmakers die hun leertijd achter de rug hadden. Omdat deze klokken waarschijnlijk niet direct verhandeld werden, waren ze mogelijk niet voorzien van wekkerwerk.
Vanzelfsprekend
zijn bovenstaande theorieën geenszins onderbouwd maar slechts een fantasie van
de auteur. Lezers die andere stoelklokken zonder wekkerwerk kennen of iets aan
dit stuk toe te voegen hebben, roep ik op om te reageren.
email adres: klokken@ziggo.nl
email adres: klokken@ziggo.nl
Met dank aan:
Geerhard Timpener, Robert Schilten, Hans Kreft en Ton Bolk
Geraadpleegde literatuur:
De Nederlandse Stoelklok 2e druk door Dhr. J. ZeemanDutch Antique Domestic Clocks van Dr. J.L. Sellink
Friese klokken door Herman Bossink
Oost Nederlandse klokken door Herman Bossink
Groningse klokken door Herman Bossink
Achterhoekse klokken en uurwerkmakers door Sellink, Abbink en Wiggers