Een Groningse Stoelklok ?

Van Friese en Groningse stoelklokken zijn er in Nederland enorm veel in omloop, veel van deze klokken dateren uit de 19e eeuw, een kleiner deel is uit de meer begeerde 18e eeuw, en daar weer een zeer klein deel van is aan een maker toe te schrijven.
Van deze kleine hoeveelheid stoelklokken die we aan een maker toe kunnen schrijven, zijn de stoelklokken die van een signatuur of initialen voorzien zijn, de enige onomstotelijke ijkpunten. Deze gesigneerde klokken geven inzicht in de werkwijze van een maker, zodat er bepaalde stijlkenmerken aan deze maker, en het gebied waarin hij werkt toegeschreven kunnen worden.


De Stoelklok
Het eerste wat opvalt aan de hier beschreven stoelklok (zie afbeelding 1) is dat de klok van Groningse komaf lijkt te zijn. De oren aan de achterplank van de stoel samen met het robuuste maar strakke uurwerk lijken al snel naar deze conclusie leiden. Kijkend naar de klok kom ik tot de volgende waarnemingen:
De klok is een één-wijzerklok en is van bescheiden afmetingen (69cm hoog, 30cm breed en 23,5cm diep). De klok is voorzien van uurslagwerk en een wekkerwerk. De klok slaat dus alleen de hele uren niet zoals gebruikelijk ook de halve uren.
De achterplank van de stoel heeft een dikte van 22mm en lijkt origineel en bij het uurwerk te horen. Nauwkeurige inspectie wijst uit dat de huidige beschildering van de stoel van later datum is.
Zowel de zijdeurtjes als de achterplaat van het uurwerk zijn niet origineel.

Wijzerplaat
De wijzerplaat heeft een primitieve beschildering met een simpel bloemetjespatroon. Bij het zien van de meerminnen aan de wijzerplaat, die gemaakt zijn van dunne ijzeren plaat, heeft men de neiging deze een latere herkomst toe te kennen. Wanneer men echter de achterzijde van de wijzerplaat bekijkt, valt op dat de wijzerplaat en de meerminnen al erg lang aan elkaar geklonken zijn. Bij veel 18e-eeuwse stoelklokken komen meerminnen van dunne ijzeren plaat voor die vaak als een toevoeging uit het einde van de 18e eeuw beschreven worden.
Om meer duidelijkheid te krijgen over de wijzerplaat zijn Röntgenfoto’s gemaakt. Eén van deze röntgenfoto’s is weergegeven in afbeelding 2. Bekijken we de röntgenfoto nauwkeurig dan valt op dat de wijzerplaat oud is en er geen oude loodhoudende beschildering aanwezig is. Daar de huidige beschildering niet op de röntgenfoto terug is te zien, kan deze als niet origineel worden beschouwd. Het vreemde is echter dat de twee bruine ringen om de centrumas wel goed zichtbaar zijn. Er zijn nog wel wat meer kleine plekken van de aanwezige beschildering herkenbaar, deze zijn echter allemaal erg vaag.
De röntgenfoto toont ook aan dat het materiaal van de meerminnen duidelijk anders is dan dat van de wijzerplaat. Bij de linker meermin is echter wel een oudere gezichtschildering waarneembaar. Een voorzichtige conclusie kan dan ook zijn dat de meerminnen er al vrij snel aangemaakt zullen zijn maar hoogstwaarschijnlijk niet origineel zijn. Of er zijornamenten aan de wijzerplaat gezeten hebben en van welke vorm ze geweest zijn, is moeilijk te zeggen, daar er geen loze gaten in de wijzerplaat aanwezig zijn.




Signatuur
Aan de achterzijde van de wijzerplaat is een ingekrast signatuur waarneembaar. Niet op de gebruikelijke manier in de menie geschreven maar met een kraspen uitgevoerd. Met een vergrootglas is de gehele signatuur goed te volgen, deze is weergegeven in afbeelding 3. Navraag bij een specialist in oude handschriften leert dat er mogelijk “Grev_” staat geschreven. Dit zou kunnen staan voor Greven, waarbij al snel de naam van de Groningse klokkenmaker Jurriaan Greven naar voren komt. In de 18e eeuw werden namelijk veel woorden eindigend op “en” niet voluit geschreven maar afgekort. Het is echter niet duidelijk of deze signatuur origineel en dus net zou oud als de klok is.

Loodornamenten
De loden ornamenten aan de klok zijn allen van vorm die niet zo heel veel voorkomt. Het toplood aan de wijzerplaat stelt twee engelen voor die een wapenschild vasthouden (zie afbeelding 4). Het toplood komt onder ander voor op een klok van de Groningse meester Daniel van Barkel (voetnoot 1) en op niet nader toegeschreven stoelklok (voetnoot 2), beide klokken worden rond 1730 gedateerd. Daarnaast lijkt het toplood sterk op het toplood van een gemonogrammeerde en gedateerde stoelklok van Watse Watses (voetnoot 3), werkzaam te Heereveen, uit 1711.


Het kaplood geeft twee figuren aan die op de rug van een koe of stier zitten en deze bij de staart en de hoorns vasthouden. Boven in het kaplood zijn twee leeuwen weergeven die ook weer een wapenschild vasthouden. Het baardlood lijkt in eerste instantie vrij standaard, maar als we beter kijken, zien we dat het asymmetrisch en ongebruikelijk van vorm is. Zowel het kaplood als het baardlood heb ik niet op een andere klok aangetroffen.

Uurwerk
Kijkend naar het uurwerk (zie afbeelding 5) vallen de degelijke bouw en de dikke vierspakige raderen op. Het grondrad en het pennerad zijn 8mm dik. De windvleugel is in de vorm van een klok gemaakt, een ongebruikelijke vorm. Dat het uurwerk van een goede kwaliteit is, komt onder andere tot uiting in de talrijke versieringen op niet zichtbare plaatsen. Een mooi voorbeeld van ‘aandacht voor detail’ is de versierde knop op de arm aan de slagwerkpilaar (zie afbeelding 6). De borst (collet) van de tandwielen hebben een uitgesproken vorm en vertonen gelijkenis met die in een gesigneerde en gedateerde stoelklok van Paulus Jans (voetnoot 4) uit 1728. Ook zien we hier exact dezelfde versierde arm aan de slagwerkpilaar terug. Helaas is niet met zekerheid te zeggen of Paulus Jans gezien moet worden als een Groningse of Friese meester. Overigens komen we in een uurwerk gemaakt door Daniel van Barkel dezelfde soort tandwielborsten tegen (voetnoot 5).






























De wekkerlichter van het uurwerk is van later datum, maar alhoewel deze niet origineel is, laten oudere sporen duidelijk zien dat de manier van wekkerlichting niet veel anders is geweest.

Verder valt nog op dat de achterste pilaren van het uurwerk vlak boven de zolderplaat afgezaagd zijn, duidelijk zichtbaar in afbeelding 5. Hier heb ik nog geen passende verklaring voor kunnen vinden. De uitslag van de slinger lijkt er in ieder geval niets mee te maken te hebben.


Historisch perspectief 1
Met de naam Jurriaan Greven in het achterhoofd en de beschikbare documentatie over deze maker vallen de volgende “Greven-kenmerken” op:

• De pilaarvorm
• De tandaantallen in het gaande werk (66 op het grondrad, 60 op het tussenrad en 27 op het schakelrad)
• De tandaantallen in het slagwerk (64 op het schakelrad in combinatie met 8 pennen)
• Een enkel hart
• De slaglichter loopt in een uitsparing in de achterste stijl

Wanneer we er nu van uitgaan dat we te maken hebben met een Greven-klok kan de klok gedateerd worden tussen 1750 en 1799, de periode waar Jurriaan Greven te Winsum klokken vervaardigde. Gezien de zware uitvoering van het uurwerk, de vier-spakige wielen en de vroege loodkenmerken, is het waarschijnlijk dat de klok uit Greven zijn vroegere jaren stamt. Kortom een datering 1750-1770 lijkt hier op z’n plaats.

Historisch perspectief 2
Gezien de eerder genoemde kenmerken en een zeer interessant hoofdstuk (13) in de tweede druk van Zeeman’s “De Nederlandse Stoelklok”, geschreven door Dhr. A. Doedens, is er nog een tweede historisch perspectief voor deze klok mogelijk.
Door dhr. Doedens wordt namelijk gesteld dat de klokkenfabricage in Friesland eerder op gang is gekomen dan tot dan toe werd aangenomen. Door middel van een gesigneerde en gedateerde Friese stoelklok (Watse Watses,1711) wordt aangetoond dat bijna alle “Greven-kenmerken” al op de klok van Watses aanwezig zijn. Aan de hand hiervan impliceert Dhr. Doedens dat er wellicht aan Jurriaan Greven toegeschreven klokken bestaan die mogelijk niet door Greven gemaakt zijn, maar van Friese en mogelijk vroegere origine zijn.
Wanneer we nogmaals objectief naar de kenmerken van de in dit artikel beschreven klok kijken, dan zien we dat er inderdaad redelijk wat kenmerken aanwezig zijn die niet als typisch Gronings, maar als Fries te boek staan;

• De relatief dunne achterplank van de stoel
• De bescheiden afmetingen
• De pilaarvorm
• Het principe van de wekkerlichting
• De vorm van de uurwijzer

Als de theorie van Dhr. Doedens aangenomen wordt, komt de klok ineens in een ander licht te staan en is ook de datering anders in te vullen. Gezien het aantal vroege en niet typisch Groningse kenmerken van de klok is een datering rond 1730 hier meer op z’n plaats. Maar bovenal moet dan geconcludeerd worden dat de klok niet van Groningse maar van Friese makelij is!!
Een leuke vraag die dan ontstaat is dan; hoe kan het dat van Barkel hetzelfde toplood gebruikt als op deze “Friese” klok?

Conclusie
Gezien de twee mogelijke perspectieven die hier beschreven zijn en de onduidelijkheden die er overblijven, kan er wat mij betreft nog geen duidelijk label aan de klok gehangen worden. Beide perspectieven lijken aannemelijk maar de waarheid zou ook nog best eens in het midden kunnen liggen; namelijk wel een Groningse klok maar dan een vroege (ca 1730) en dus niet van Jurriaan Greven omdat hij toen nog niet werkzaam was.
Wellicht kan er in de toekomst door verder onderzoek en publicaties meer duidelijkheid over verkregen worden.
Mocht u na het lezen van dit artikel aanvullingen en of opmerkingen hebben dan ben ik uiteraard geïnteresseerd deze te vernemen. Zie contact.

Voetnoten:
Het betreft hier verwijzingen naar afbeeldingen in het boek “De Nederlandse Stoelklok” van Dhr. J. Zeeman.
1 Zie afbeelding 42a op pagina 84
2 Zie afbeelding 1 op pagina 217
3 Zie afbeelding 3 op pagina 219
4 Zie afbeelding 3 op pagina 113
5 Zie afbeelding 50 op pagina 87

Met dank aan:
Prof. Dr. Ir. C. Grimbergen voor het verzorgen van de röntgenfoto.
Dhr. O. Vervaart voor het advies over oude handschriften

Bronnen:
De Nederlandse Stoelklok 2e druk door Dhr. J. Zeeman

Reacties

Meest gelezen

Stoelklokken van Ter Swaek en Bakker

Oost-Friese Stoelklokken

Stoelklokken zonder wekker

Jan Jacobs, uurwerkmaker te Gorredijk

Een provinciaal Amsterdammertje

Een tafelklok van Goslink Ruempol

Ruempol stoelklokken, een analyse

Tijdsregistratie in het verleden

Een Duitse staartklok