Een Vroege stoelklok ontmaskerd

Inleiding

De collectie van het Nederlands Open Lucht Museum (NOM) bevat een stoelklok, die beschouwd wordt als één van de vroegste Oost Nederlandse stoelklokken die Nederland rijk is. De klok is weergegeven in afbeelding 1 en is op de wijzerplaat gedateerd met het jaartal 1680. De klok is niet gesigneerd maar wordt in alle bekende klokkenliteratuur toegeschreven aan Jurriaan Spraekel die in de 17e eeuw als klokkenmaker te Goor werkzaam was (geboren 1618 en overleden 1692). De familie Spraekel heeft ruim 2 eeuwen lang klokkenmakers voortgebracht in voornamelijk Goor, Zutphen en Haarlem en wordt wel gezien als de stamvaders van de Oost Nederlandse klokkenmakerij.

De hier besproken stoelklok is al sinds 1964 in het bezit van het NOM en is in vele boeken afgebeeld en beschreven, maar omdat de klok opnieuw gedetermineerd is, wordt om te beginnen een uitgebreide beschrijving van de klok gegeven.

Afbeelding 1

Kast

De kast van de klok bestaat uit een eikenhouten achterplank waarvan de zijkanten geprofileerd zijn en het gegolfde staartstuk open gezaagd is. De kast heeft een console ter ondersteuning van het uurwerk. Deze console bestaat uit een houten plankje met geprofileerde zijkanten dat ondersteund wordt door een gesmede ijzeren beugel die op zijn beurt met nagels aan de achterplank bevestigd is, zie afbeelding 2. 

Afbeelding 2

De kast heeft een afneembaar puntig dakje, ook weer met geprofileerde zijkanten, dat bevestigd is op twee uit de achterplank stekende haakse pinnen. De achterplank heeft daarnaast nog twee extra haakse pinnen waarmee het uurwerk aan de achterplank wordt vastgezet. De gehele kast, behalve de achterzijde, heeft een donkergroene egale beschildering met rode lijnen als accenten.

Er bestaan enige twijfels over de authenticiteit van de achterplank, met name het ontbreken van ‘leeftijd’ aan de achterzijde en de scherpte van de randen roepen vragen op. Het is dus niet helemaal zeker of de achterplank uit de 17e eeuw komt en bij het uurwerk hoort.

Uurwerk behuizing

Het uurwerk staat op vier houten poten die middels ijzeren nagels aan de bodemplaat van het uurwerk geklonken zijn. Er is dus geen tussenliggend uurwerkplankje aanwezig. De wijzerplaat is rechthoekig en heeft een uitgezaagde versiering aan de bovenzijde, het geheel is uit 1 stuk plaat gezaagd. De wijzerplaat heeft een cijferring die aan beide zijkanten buiten de wijzerplaat uitsteekt (wangen) en heeft een eenvoudige beschildering met gotische cijfers en bloemranken.
De deuren van de uurwerkkast hebben dezelfde uitgezaagde bekroning als de wijzerplaat en zijn ook uit 1 stuk gezaagd. Daarnaast hebben de deuren fraaie verende sluitingen om ze te kunnen vergrendelen aan lippen die aan de wijzerplaat zijn geklonken, zie afbeelding 3.


Afbeelding 3

De zolderplaat heeft twee naar achter toe uitstekende stangen met ogen aan de uiteinden. Deze passen op de eerder beschreven haken in de achterplank om het uurwerk vast te zetten aan de achterplank.

De achterplaat van het uurwerk is aan beide zijden voorzien van aangeklonken haken waar de deuren aan opgehangen worden en heeft een afwijkende beugel die aan de achterplaat vastgeschroefd is en als galg dient voor de slinger, zie afbeelding 4. Aan de binnenzijde van de achterplaat zijn diverse reparatiemerken te vinden waar zowel datum en naam van de reparateur genoemd wordt. De oudste vermeld 3 oktober 1860 door H. Braakman en de laatste 5 december 1961 door Jn de Graaf.

Afbeelding 4

Wijzer en wekkerschijf

De klok heeft alleen een uurwijzer en een wekkerschijf. De uurwijzer is gesmeed en uitgezaagd uit een plaat ijzer en is goudkleurig beschilderd. De wekkerschijf is redelijk groot en is niet aan de uurwijzer vast geklonken. Zowel de uurwijzer als de wekkerschijf hebben beide een vierkante uitsparing en worden door middel van één voorsteekpen vastgezet. De wekkerschijf heeft 12 gaatjes met schroefdraad waarin een wartel geschroefd kan worden om de wektijd in te stellen. De wekkerschijf heeft een zwarte egale kleur waar de Arabische cijfers 1 t/m 12 goudkleurig op zijn geschilderd. Opmerkelijk genoeg heeft de wekkerschijf aan de achterzijde ook oude beschildering die vaag zichtbaar is, waarbij de Arabische cijfers notabene in omgekeerde volgorde staan. Een verklaring hiervoor is er niet.

Het uurwerk

Het uurwerk is degelijk gebouwd en bestaat voornamelijk uit ijzeren gesmede onderdelen, alleen de tandwielen zijn van messing vervaardigd, zie afbeelding 5. De vierkante stellingpoten zijn aan zowel de bodemplaat als de zolderplaat geklonken en kunnen dus niet gedemonteerd worden. De klok slaat alleen de hele uren op een grote bel.

Afbeelding 5

Opvallend aan het uurwerk zijn de volgende zaken:

-        Geknikte bokkepoot waarbij de haan scharnierend over het uiteinde van de bokkepoot gemonteerd zit.

  •           Geknikte bokkepoot waarbij de haan scharnierend over het uiteinde van de bokkepoot gemonteerd zit
  •           Zeer dun spilrad
  •           Het wekkerwerk is in ijzer uitgevoerd
  •           De lichter voor het sluitrad is binnen de stijlen geplaatst en aan de dwarsligger vastgeschroefd
  •           De dwarsliggers en de hameras zijn vierkant met afgeschuinde hoeken
  •           Een kloof voor achterste as van het schakelrad (zie bovenste gele pijl afbeelding 6)
  •           Een kloof voor de onderste as van de spil (zie onderste gele pijl afbeelding 6)

Al met al een vroeg uurwerk waarvan je je kunt voorstellen dat het uit de werkplaats van een smid is voortgekomen.

Afbeelding 6

Wijzerplaat beschildering

Tijdens determinatie van de klok is vastgesteld dat er een letters onder de huidige beschildering aanwezig zijn. Wanneer de wijzerplaat met strijklicht bekeken wordt, is duidelijk te zien dat er boven de cijferring een signatuur aanwezig is. Om hier duidelijkheid over te verkrijgen, heeft het NOM de wijzerplaat laten onderzoeken door de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en omdat het om een museaal object gaat, is er voor gekozen om niet destructief onderzoek toe te passen. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed heeft diverse imaging technieken toegepast om de signatuur leesbaar te maken, onder andere een zogeheten X-ray fluorescentie spectroanalyse. Met deze laatst genoemde techniek is het mogelijk om een beeld te maken van de aanwezige chemische elementen in de verschillende verflagen (waaronder lood en chroom) en deze met elkaar te vergelijken. Afbeelding 7 laat vier beelden van een detail van de wijzerplaat zien die met 4 verschillende golflengtes gemaakt zijn en dus verschillende chemische elementen laten zien. Interessant is dat de afbeelding in de linker onder hoek zeer duidelijk de letters van een oude signatuur laten zien. Uit de analyse blijkt ook dat de groene verf van de overschildering chroom bevat en dus zeker niet ouder kan zijn dan 19e-eeuws.
De conclusie van het onderzoek is dan ook dat er een oudere signatuur onder de huidige wijzerplaatbeschildering aanwezig is en dat deze uit oude loodhoudende verf bestaat. 

 

Afbeelding 7

Ontmaskerd

Afbeelding 8 geeft het resultaat als met de beschreven techniek de gehele onderliggende signatuur in beeld gebracht is. Er is een redelijk goed leesbare signatuur te zien en het resultaat is verassend. Het tweede woord van de signatuur is het best leesbaar en betreft de achternaam van de ‘maker’; er staat te lezen “Kaspool”. Alhoewel de eerste letters van de voornaam lastig in te vullen zijn, is ook het eerste woord relatief makkelijk te ontcijferen, namelijk “Daniel” of “Daniiel”. Kortom, de onderliggende signatuur geeft aan dat deze vroege stoelklok gemaakt is door Daniel Kaspool. 

Afbeelding 8

Daniel Kaspool was smid-klokkenmaker te Zutphen en ook de vader van Vincent Kaspool, waar een gesigneerde en gedateerde stoelklok van bekend is (1698). Volgens archiefaantekeningen van Melia van der Leur is Daniel Kaspool in 1647 ingeschreven bij het smidsgilde te Zutphen en zeker actief geweest tot 1689. Het archief vermeld namelijk de volgende tekst uit dit jaar: “meyster Daniel Caspoel coompt voor ’t horlogie schoon te maecken en clockjen te verhangen”. Dit bevestigt tevens dat er in het vierde kwart van de 17e eeuw al hangklokken aanwezig waren in Zutphen.
Kortom één van de vroegste Oost-Nederlandse stoelklokken blijkt geen Twentse klok uit Goor maar een Gelderse klok uit Zutphen te zijn. Een mogelijke reconstructie van de signatuur is te zien in afbeelding 9.
Omdat de huidige beschildering al zeker vanaf 1964 op de wijzerplaat aanwezig is en voor die tijd Daniel Kaspool als klokkenmaker waarschijnlijk nog niet bekend was, lijkt het aannemelijk dat dit de originele beschildering is.

 

Afbeelding 9

Datering

De huidige beschildering van de stoelklok vermeld ook nog de datum 1680. Op zich zou dit best een valide datering kunnen zijn, maar omdat het niet helemaal zeker is dat ook hier oudere beschildering onder de modernere verflaag aanwezig is, moeten we deze datering enigszins terughoudend benaderen. Het is sowieso interessant om de juiste datering van deze stoelklok te beredeneren. De klok is in ieder geval gemaakt na 1656 omdat toen de slinger door Huygens werd uitgevonden en er geen sporen zijn dat de klok ooit een balans gehad heeft. Het is overigens ook niet waarschijnlijk dat deze nieuwe vinding snel door een smid in Zutphen werd opgepikt en toegepast.
Wanneer de klok vergeleken wordt met de klok die zijn zoon Vincent in 1698 vervaardigd heeft (zie afbeelding 10), zien we een enorm verschil. Met name in materiaal gebruik en afwerking. Waar het uurwerk van de klok van Daniel voornamelijk functioneel en van ijzer is, is het uurwerk van de klok van Vincent bijna een kunstwerk te noemen. Je kunt je bijna niet voorstellen dat beide uurwerken uit dezelfde wekplaats komen. Interessant genoeg is de afwijkende bokkepoot op beide klokken aanwezig en vrijwel identiek.
Vincent trouwt in 1689 en treedt in 1692 toe tot het smidsgilde van Zutphen en is vanaf die datum vermoedelijk al een volleerd klokkenmaker. Dit maakt aannemelijk dat de hier besproken klok vroeger moet zijn dan 1692.

Dit in acht nemend, lijkt het zeker dat de klok tussen 1656 en 1692 gemaakt is, maar is het aannemelijker om de klok te dateren tussen 1670 en 1690. De huidige datering van 1680 zit in ieder geval niet ver bezijden de waarheid.


Afbeelding 10

Conclusie

Het is een bijzondere ontdekking dat een vroege provinciale stoelklok aan een specifieke klokkenmaker kan worden toegeschreven. Uiteindelijk helpen dergelijke kleine puzzelstukjes om een beter beeld van de Nederlandse klokkengeschiedenis te verkrijgen. Dat daarnaast ook nog eens deze klok aan de vrijwel onbekende 17e eeuwse klokkenmaker Daniel Kaspool uit Zuphen kan worden gekoppeld is een mooie vondst. Wellicht kunnen er in de toekomst, op basis van kenmerken, meer klokken aan deze klokkenmaker toegeschreven worden.

Wat uit deze ontdekking ook maar weer eens blijkt, is de relativiteit van de gepubliceerde klokkenkennis die niet op feiten maar op aannames gebaseerd is. Kloppen andere toeschrijvingen aan Jurriaan Spraekel nog wel ?

 

Met dank aan:

Hans Piena (Nederlands Openlucht Museum Arnhem ) en Robert Schilten


Bronnen en geraadpleegde literatuur

Twentse en Achterhoekse Klokken – Eric Veldboer
Vincent Kaspoel - M. van der Leur, Archief Stedelijk Museum Zutphen


Foto verantwoording:

Afbeelding 1 en 8: Collectie Nederlands Openlucht Museum Arnhem
Afbeelding 9 en 10: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Meest gelezen

Een Groningse Stoelklok ?

Stoelklokken van Ter Swaek en Bakker

Oost-Friese Stoelklokken

Stoelklokken zonder wekker

Jan Jacobs, uurwerkmaker te Gorredijk

Een provinciaal Amsterdammertje

Een tafelklok van Goslink Ruempol

Ruempol stoelklokken, een analyse

Tijdsregistratie in het verleden

Een Duitse staartklok